Aangezien binnen de hondensport de veiligheid voor de honden en de geleiders moet voorop staan, wordt aangenomen dat, alvorens te mogen deelnemen aan wedstrijden agility, de honden ook een zekere graad van gehoorzaamheid moeten bereikt hebben en bovendien de geleiders moeten aantonen dat ze voldoende overwicht hebben over de hond. Om dit te kunnen aantonen zullen de honden en hun begeleiders onderworpen worden aan het afleggen van een proef die kan leiden tot het behalen van een ‘toelating tot agility-programma’.
Deze proeven staan open voor alle honden die, op de dag van de proef minstens 15 maanden oud zijn, geslaagd zijn voor de test sociaal gedrag en in het bezit zijn van een werkboekje.
Conform de reglementen van de K.K.U.S.H. worden deze proeven gekeurd door 2 KKUSH-keurmeesters bevoegd in de discipline agility.
De TAP wordt enkel door Belgische KKUSH-keurmeesters gekeurd.
Het beoordelen van de honden gebeurt op een eenvoudig parcours dat alle toestellen moet omvatten (slalom, alle raakvlaktoestellen, de vertesprong, de band, de tunnel en verder vervolledigd met maximum 5 hoogtesprongen).
Er zijn vier verschillende parcours ontworpen; de KKUSH-keurders zullen steeds een van deze vier opstellen. De toestellen worden opgesteld volgens de reglementen (afstand en hoogte) en genummerd. Het starten van de tijd gebeurt zodra de hond de startlijn voorbijloopt en de tijd stopt wanneer de hond op het einde van het parcours de aankomstlijn passeert. De houding van de hond bij de start is vrij.
De S.P.T. wordt bepaald (afstand x snelheid) met als gemiddelde snelheid 2.25 m / sec. (minimum 2 m. / sec. – maximum 2.50 m. / sec.). Laat de bodemgesteldheid dit echter niet toe, dan kan er uitzonderlijk van dit minimum afgeweken worden.
Om de proef met succes af te leggen moet men minder dan 16,00 strafpunten hebben. Als de proef niet lukt wordt één herkansing toegestaan (volledig parcours opnieuw lopen). Als ook deze herkansing niet lukt, is de hond niet geslaagd.
In de werkboekjes worden de resultaten enkel genoteerd met geslaagd (‘G’) of niet geslaagd (‘NG’)
Na het behalen van de ‘TAP.’ mag de hond, vanaf een leeftijd van 18 maanden, deelnemen aan wedstrijden van agility 1ste graad. Deelnemen aan de proef ‘TAP.’ met dezelfde hond mag zo dikwijls de geleider dit wil doch eenmaal de hond uitgebracht op een wedstrijd van de 1ste graad is teruggaan niet meer mogelijk.
Inschrijven voor een ‘TAP’ en een agility-wedstrijd die op dezelfde dag doorgaan, is niet toegelaten.
Etant donné que, dans le sport canin, la sécurité pour le chien et le conducteur doit prévaloir, il est admis qu’avant de pouvoir participer à un concours d’agility, les chiens doivent parvenir à un certain degré d’obéissance et qu’en outre les conducteurs puissent démontrer qu’ils ont un ascendant suffisant sur leur chien. Pour le prouver, les conducteurs et leurs chiens seront soumis au passage d’une épreuve qui leur permettra d’acquérir la ‘Licence Programme d’Agility’.
Cette épreuve est accessible à tous les chiens qui, le jour de l’épreuve, sont âgés de minimum 15 mois, a réussi le test de comportement social et en possession d’un carnet de travail.
Conformément aux réglementations de la SRSH, ces épreuves sont jugées par deux URCSH-juges d’Agility.
Le passage de brevet ne peut être jugé que par des juges URCSH-belges.
Le jugement des chiens se fait lors d’un parcours simple qui doit se composer de tous les obstacles (slalom, tous les obstacles avec zones de contact, le saut en longueur, le pneu, le tunnel rigide, et complété par un maximum de 5 sauts en hauteur).
Quatre différents parcours ont été conçus. Les URCSH-juges installeront un de ces quatre parcours. Les obstacles sont placés selon le règlement (distance et hauteur) et numérotés. Le temps démarre lorsque le chien coupe la ligne de départ, et s’arrête lorsque le chien passe la ligne d’arrivée à la fin du parcours. La position du chien au départ est libre.
Le TSP est déterminé (distance x vitesse) sur base d’une vitesse moyenne de 2.25 m./sec. (minimum 2 m./sec. – maximum 2.50 m./sec.). Si l’état du terrain devait ne pas le permettre, il pourrait exceptionnellement être dérogé à ce minimum.
Pour terminer l’épreuve avec succès, il faut avoir moins de 16 points de pénalité. Si l’épreuve n’est pas réussie, un repêchage est toléré (parcours complet à refaire). Si ce repêchage ne réussit pas, le chien n’est pas reçu.
Dans les carnets de travail, les résultats sont uniquement notés comme étant réussis (‘R’) ou non réussis (‘NR’).
Après avoir réussi le ‘L.P.A.’, le chien pourra, à partir de l’âge de 18 mois, participer aux épreuves agility du 1ière degré. Le conducteur peut participer autant de fois qu’il le désire aux épreuves ‘L.P.A.’ avec le même chien, mais s’il a participé une seule fois à une épreuve du 1ière degré, il n’est plus possible de retourner en arrière.
S’inscrire pour une L.P.A. et un concours d’agility qui se déroulement le même jour, n’est pas autorisé.